donderdag 17 september 2015

Geert Jan Beeckman Bloedgroepen


                                                       Geert Jan Beeckman
                                                       Bloedgroepen
                                                       Uitgeverij P, Leuven

zondag 26 april 2015

Bundelvoorstelling 'Bloedgroepen'

Op zaterdag 9 mei stelt Geert Jan Beeckman zijn nieuwe bundel 'Bloedgroepen' voor in 't Kasteeltje te Denderleeuw (vlakbij station Denderlleeuw) Uitgever Leo Peeraer van UItgeverij P en dichteres Sofie Verdoodt zullen de bundel inleiden. 'Velvet Morning' zorgt voor de muzikale omlijsting. Aanvang 20u30

Programma:
- Dichteres Sofie Verdoodt leidt de bundel in
 - Geert Jan Beeckman leest voor uit 'Bloedgroepen'
 - Muzikale act: Velvet Morning
 - Uitgever Leo Peeraer overhandigt de eerste exempl.
 - Aansluitend receptie

Met 'Bloedgroepen' publiceert Geert Jan Beeckman zijn derde dichtbundel bij Uitgeverij P. In vijf cycli buigt de dichter zich over de verwantschap tussen mensen in hun doen en laten, in hun lot van liefde en troost, wanhoop en dood, surrealisme en vervreemding, melancholie en herinnering. De heldere gedichten leggen met een donkere ondertoon een stille nadruk op de thema's.

Geert Jan Beeckman ()Welle, 1961) debuteerde bij Uitgeverij P met 'Diep in het seizoen' wat hem de Herman de Coninckprijs 2008 voor het beste debuut opleverde. Datzelfde jaar ontving hij eveneens de Mark Braet Poëzieprijs van de stad Brugge voor zijn gedicht 'Bloesem'. In 2011 volgde zijn tweede bundel 'Hersenneerslag'.
Hij publiceerde o.a. in Poëziekrant, Het Liegend Konijn, Deus Ex Machina en Meander. Zijn gedichten werden meermaals opgenomen in Nederlandse bloemlezingen zoals 'Naakt lopen met je hersenen' en 'De 100 beste gedichten' n.a.v. VSB Poëzieprijs 2013. In 2008 & 2013 stond hij op de podia van de Antwerpse Arendbergschouwburg en de Amsterdamse Stadsschouwburg, telkens n.a.v. Gedichtendag. Verder schrijft Beeckman recensies voor het S.M.A.K. Gent bij tentoonstellingen en installaties.

GJB

zondag 14 juli 2013

NOEN



Het heeft met dat licht te maken, dat middaglicht dat gelukkig zonder vraag binnenvalt als een stiltemaker voor de kamer. Het is het licht dat mij aan het schrijven zet, omdat het de dingen helder maakt terwijl er niets de dorpen en de pleinen slaat. Als dat licht het niet doet in mijn hoofd, heb ik een slechte dag om iets onsterfelijks te willen doen met de woorden. Een paar maanden geleden schreef ik het gedicht De dichter voor hij begint, waarin er niet alleen gewacht wordt op de woorden, maar ook op dat licht. Dat wachten dus, tot alles op zijn plaats valt, in de kamer, in het gedicht.
De beginregels luiden zo: ’ En dat je dan moet wachten/ja dat het lang kan duren/als een soort bidden tot iets/ het je zegt onvindbaar/ voor de anderen.’ Maar soms valt er niets, niet op tijd en niets op iets. En dan heet dat wachten een volgende dag voor een volgend wachten voor datgene wat juist moet vallen.
Je kan denken, dat is voor het zitvlees van het schrijfhok, maar een echt schrijfhok heb ik niet. De kamer waarin ik schrijf, is een kamer die gewoon in het leven ligt, met een hoek voor geduld, boeken en muziek, met een beeld dat de aanwezigheid zachter maakt, met een foto waarop de tijd weer aangaat. Meer is het niet, maar het is genoeg om op goede dagen daar het gedicht te halen dat ik schrijven wil.
Mijn gereedschap voor dat schrijven is niet de pen, maar de laptop. Misschien is dat vloeken in de kerk van de ‘echte’ schrijvers, want is het niet dat het leeuwendeel van de wereldliteratuur met de hand geschreven en bedwongen is tot hier en daar een meesterwerk.
Neen, met de pen heb ik nooit de definitieve versie van een gedicht geschreven. De pen is voor de soms razende gedachte, het vlugschrift dat het bierviltje haalt voor dat het naar het vergeten gaat. De pen is er voor de nacht, voor naast de wijn, naast het bed, naast de droom. Voor een momentopname als krabbel en verder nog wat. Soms niet eens leesbaar daarna en dat het dan vloekt met het hoofd tot het zich weer kenbaar maakt.
Neen, als een machine in de tijd heb ik een laptop staan voor wat uiteindelijk de bladspiegel haalt. Als hij werkt, een gemakkelijke ding. Vooral voor het schrappen van de overdaad. Ik mag er niet aan denken dat ik zo’n bak papier naast mij heb staan, waarin dan het mislukte is beland als verfrommelende uren en dagen. Schrappen met de knop heeft minder afval van het proces en is ook nog eens milieuvriendelijker. Bovendien koester ik mijn ritueel dat over toetsen gaat als dat van een pianist. Het heeft het geluid dat mij als mens vollediger maakt, net als de poëzie zelf. Het is muziek voor de woorden net voor zij in beeld komen. Het is het scherm waarin mijn geduld, inzicht en inspiratie het eens raken over de zin van een gedicht. Natuurlijk ben ik ook al eens van de pen, maar meestal is dat dan elders, zoals je elders hebt op reis. Maar hoogstens levert dat dan te gebruiken notities op, aanzetten van wat een gedicht kan worden. Of hele zinnen die te dicht op het moment zitten en ik daar al weet dat ze de correctie van afstand van doen hebben, voor ze er echt mogen staan. Ik weet, een schrijver schrijft altijd, ook als hij niet schrijft. En een machine in de tijd kan je natuurlijk altijd meenemen naar het ginder van je reis. Maar de stilte thuis blijft toch het huis waar het gedicht zijn definitieve vorm krijgt. Want ik kan er met geduld handelen in lege pleinen, in vertes die een land de moeite maken om tot hier te komen, in zolders van roerloze dromen, in huizen op de tocht, in tijd en daar de overschot van. Het is de plek waar poëzie de tijd kan nemen louter zacht te keer gaan. Dat is een hele wereld voor een wereld van stilte, licht en zachte Chopin.
Maar daarvoor moet dus ook die middag langskomen. Als ik er over nadenk, trof dat licht mij als kind ook al het hardst. Ik zag er de leegte van in en de nacht. Ik zag er de melancholie van in, iemand te willen zeggen waarover melancholie eigenlijk gaat, al voegde geen woord mij al toe dit juist uit te leggen. Ik kan niet vertellen hoeveel keer ik daarvoor onder de grootste schilderij op aarde ging liggen, met ogen in de lucht En dat dan mijn hartslag ging dalen, de hartslag van een kind dat nog maar weinig begreep, maar toch al het wezenlijke gevoel had, hier is iets mee, iets zeer groots en alleszeggend dat ik het niet kan zeggen. 
En dat ik dan dat licht meenam naar mijn kamer waar ik het tegen niemand kon vertellen. Hoogstens kon ik het daar in een soort droom plaatsen als een foto achter het oog, of nog verder en vrijer, in een wereld waar je niets anders had. Is het daar, in dat gebrek aan gesprek, in die zoektocht naar antwoorden, dat mijn schrijven is ontstaan?
Ik wil het graag geloven, want het is nog steeds datzelfde licht voor diezelfde hartslag, dat nu mijn schrijven uitmaakt. Of hoe tijd met een mens op weg gaat om hem toch van iets niet los te laten. Wanneer ik een probleem met zinnen heb, wil ik mij aan dat gegeven aanpassen. Soms met resultaat, maar altijd met datgene waar het in de middag écht over gaat.  
 
 
 
 
GJB
14 juli 2013

 

 

zondag 16 december 2012

AND THE WINNER IS... NOT THE WINNER!



Poëzieprijzen? Héél leuk om te winnen!! Want het streelt je ego en het doet je hoofd denken, ik ben toch maar mooi nummer 1! Je mag ook naar het velours van de VRT, naar de planken van een schouwburg in Brugge, Antwerpen en wat nog meer, waar je de stilte mag gaan rapen voor het applaus van veel. Ook mag je dat kleine geluk gaan signeren op een jaarlijks boeke...
nfeest min of meer, waar lezers jouw schriftje kopen en begrijpen, zodat je schrijft: ‘ voor Linda, zeer genegen.’ En dat is dan hoe een schrijver zijn woorden mag weggeven, zoals ik zei, allemaal héél leuk!
Alleen is het zo dat het schavot van de winnaar nauwelijks boven het woord relevantie uitsteekt. Het is hoe de Dikke Van Dale het zegt over gewicht, betekenis. Want neem nu dit. Dien ik onder het vriendelijke sommeren toch wat gedichten in voor de Turing-Nationale-Gedichtenwedstrijd. Een wedstrijd met 10.000! u leest het goed, deelnemende gedichten. Krijg ik zo een vriendelijk briefje weer waarin staat: ‘Proficiat Meneer, u bent met 2 gedichten geselecteerd voor de volgende ronde.’ Moet u weten, de volgende ronde behelst nog altijd zo’n 1000 gedichten. Nog een paar ronden te gaan dus... Dacht ik: ‘what the F…!’ 2 gedichten geselecteerd van de 8 ingediende versjes? Was de rest dan van de prul? Niet goed genoeg in de ogen van die plaatselijke politie? En wat nog meer van de vraag is: waarom heb ik iets van mezelf weggegeven wat mij nu bitter stemt? Neen, erg te begrijpen is zo’n selectie niet en daar komt dan het woord relevantie om de hoek piepen en wel hierom. Het is namelijk zo dat mijn 8 ingestuurde gedichten in de loop van 2013 zullen gepubliceerd worden in verschillende toonaangevende poëzietijdschriften in Vlaanderen en Nederland. Ik kreeg daarvan al de leuke bevestiging. Waar ligt dan de oordeelkundige scherprechter van wat wel en wat niet, als die gedichten in zo’n wedstrijd of prijs niet eens goed genoeg blijken om deel uit te maken van de laatste 1000 geselecteerde gedichten? De plotsheid van die belachelijkheid!!! Daar ben je even niet goed af! Dit terwijl deze gedichten toch maar mooi de komende maanden de bladspiegel zullen halen in een land of twee. Mocht het niet zo triest gesteld zijn met de poëziekritiek, ik zou nu écht onhebbelijk lachen of winden laten uit een onverschillig gat! Want wie zit daar aan het hoofd van de tafels, aan de beslissing van een hakbijl in de woorden. Wie woont daar teveel in zijn eigen gelijk, in de priester die het gedicht wegzet naar prullenmand en kater. Ik zou ze wel eens willen ontmoeten de zeveraars, de Pontius Pilatussen die zich kennelijk nooit vergissen in wat ze toelaten. Ach en nog eens ach…
Dat mijn gedachten uitgaan naar het trapje waarop de pas genomineerden van de Herman de Coninckprijs staan, krijgt van mij een hoogte minder. Prijzen winnen? Ik won er al een paar, ook de bovengenoemde Herman de Coninckprijs, en al was het maar voor het debuut, veel beter kun je in de letteren niet komen. Ook nog goed als motivatie en een bundel later, dat wel. Maar wat ik bij deze weet is toch maar dit: een prijs of een selectie win je als een jury het wil en niet dat dat dan hoofdzakelijk gaat over kwaliteit, neen, het gaat er zelfs steeds minder over. Maar goed zeg, wat ben ik blij met die 2 gekozen gedichten! Nog 1000 te gaan! Allez!!!

AND THE WINNER IS.....

Eindejaarslijstjes!!! Je weet wel, dat wat ons ieder jaar op de rand van sneeuw in de maag wordt gesplitst en aan de steen van december wordt getoetst ter rechtvaardiging van het oordeel en de enige juiste keuze van muziekspijs of andere smaak van cultuur . Er is iets voor te zeggen, en ja, een mens kan er zelfs zijn voordeel mee doen in ontdekking en verdere koestering. Ik spreek dan niet over het circus de MIA’S genoemd, want dat is de kool het sop niet waard, een enkele uitzondering niet te na gesproken. Las Vegas aan de goed verkopende knoppen van de dag, met een verdwaalde basgitaar op leeftijd en daar dan héél enthousiast over doen met zonde van de zendtijd. Enfin, gewoon negeren die commerciële prul, van ons kent ons. Iemand nog een Milowken ofzo?? En waar is de hooimijt? Die moet toch zeker ieder jaar in de buurt zijn!! Maar wij wijken af en dat is nooit goed voor de coherentie van een betoog.
Het feit is evenwel dat de keuzes van de ‘lijstjes’ niet zelden gebaseerd zijn op het soort favoritisme dat niet eens de lakmoesproef kan doorstaan van de brede bagage aan kennis waarover de ‘gezagspreker’ van dienst zou moeten beschikken. Ieder jaar zijn die lijstjes weer in hetzelfde bedje ziek omdat de lezing ervan zeer doet vermoeden dat het huiswerk niet naar behoren is gedaan en een heel veld ongemoeid is gelaten om welke reden dan ook. Juist ja, ook ik maak mij schuldig als ik een ‘Best of’ lanceer op mijn gezichtenpagina, maar enige oneer van kennis kan ik mij bij deze toch niet aandoen, vermits mijn actieradius die ik heb afgelegd tussen tijdsgeest en verschillende muziekjes, toch niet min te noemen is. “Dikke nek” hoor ik je zeggen, maar dan ga je voorbij aan de onvoorwaardelijke wet van de ervaring en vooral, van de doorgedreven interesse met de voorwaarde niet op te geven van ouderdom of de opkomende veelheid aan het geestesoog. Noem het verslaving voor mijn part, zoekende zalving voor de ziel, maar het is wel zeker dat ik niet toekom met het aanbod van ‘de mooiste lijst van de wereld.’
Daarom is het als graadmeter in vele gevallen voldoende om de leeftijd van de recensent erbij te halen om het vat te zien waaruit hij zijn mening opdiept over genres of groepen. Want kennis kun je enkel verwerven door tijd die het toelaat de bomen door het bos te zien. Een proef op de som is deze. Je haalt een paar lijstjes van de voorbije jaren vanonder het stof en je zet deze in het licht van vandaag. Wat je dan ziet is dat ‘ de wereldgroepen van gisteren’ gestrand zijn in dat wat zij in geen jaren overleven. Of daar gebrek aan talent mee gemoeid is, laat ik nog in het midden. Het sterkt mij wel in de overtuiging dat ‘The Sissorsisters van deze wereld' een wel erg kort leven beschoren zijn in de aanhangers van het juiste hoofd, niet alleen omdat zij teveel van het ‘nu’ afhangen, maar ook omdat zij het alternatieve nest bevuilen waar ze verkoopsmatig eigenlijk en zeker niet toe behoren. Met andere woorden, zij nemen de plaats in van bands die het wel zouden verdienen in de lijstjes te staan. Maar omdat veel hen in de weg staat, totaal niet commercieel of totaal niet gekend, komen zij in het stuk niet voor. Je kan denken, voor veel van die bands is dat juist een zegen, maar het is zeker niet het vrijhuis waarachter de beperkte kennis van het besprokene zich kan verschuilen. Als recensent en zelfbenoemde poortwachter van wat er op de markt komt, heb je niet alleen de plicht om achter alles te gaan in zoverre dat dat mogelijk is, je moet ook de neus hebben om voor de houdbaarheid en de eventuele eeuwigheid van een groep te gaan en daar dan juist over te informeren. Met sommigen is het wel erg gesteld als respect en beroepsernst. Zij bevelen lijstjes aan die zich schuldig maken aan dat wat zich in het jaar ontwikkelt tot het doen vollopen van een festivalweide de volgende zomer, en dit onder het mom van het ‘nec plus ultra’ of andere hoog gegrepen statussen van een scene of groep. Dit terwijl je weet dat deze man of vrouw als aanbeveling maar een fractie kennis heeft van wat er zich onder de alternatieve naald van de platenspeler afspeelt. Ergo, in dienst van de ‘gespecialiseerde muziekbladen en kranten’ bestendigen ze onder de jeugd van muziek datgene wat hun aanbod moet aanbidden op een altaar van te weinig kennis. ‘De mooiste lijst van de wereld’ inderdaad, maar dan alleen voor hen die daar graag mee wegkomen. Bij deze.

zaterdag 1 december 2012

Bibliografische info

Genomineerd voor de 5de Poëzieprijs van het Waasland 1999
met het gedicht Zee
Genomineerd voor de J. Van Campenhoutprijs 2000 met het gedicht Iets onbestemds is voorbij
Laureaat van het Groot Gelijk gedicht op VRT Radio 1 t.g.v. de Nationale Gedichtendag 2001, met het gedicht Doortocht.

Publicatie van de bundel Diep in het seizoen, maart 2007 bij Uitgeverij P te
Leuven.
Recensie bundel Diep in het seizoen in Meander, juni 2007
Recensie bundel Diep in het seizoen in Poëzierapport, september 2007
Recensie bundel Diep in het seizoen in De Leeswolf, 2007

Laureaat van de Herman de Coninckprijs 2008 voor het beste poëziedebuut met de bundel Diep in het Seizoen.
Diverse publicaties in o.a. Poëziekrant, Meander, Dighter, De Morgen, De Standaard,  Poëzierapport, Dichterdesvaderlands,
Parlandoooooh!, Vlabinvbcj, Gedichtennet, Gedichtenplanet  naar aanleiding
Herman de Coninckprijs 2008.
Recensie bundel Diep in het seizoen in  Poëziekrant, februari 2008
Recensie bundel Diep in het seizoen in Digther, maart 2008
Publicatie van het gedicht Hoe laat al in de bloemlezing Geef me de tijd, Uitgeverij Muntinga Amsterdam  maart 2008
Laureaat van de Poëzieprijs Mark Braet 2008 van de stad Brugge & Het Masereelfonds met het gedicht Bloesem.

Interview Meander april 2010
Publicatie van de gedichten Gasstation, Vacancy, Nightshadows Meander, april 2010

Publicatie van het gedicht Closed, op website De Contrabas, april 2011
Publicatie van de bundel Hersenneerslag september 2011 bij Uitgeverij P
te Leuven
Publicatie van de gedichten De Wachtkamer, Closed in Poëziekrant 3 2011
Publicatie van het gedicht Het einde van de vogels in de bloemlezing de Vier jaargetijden door Uitgeverij Muntinga Amsterdam 2011
Recensie van bundel Hersenneerslag in Meander, april 2012
Recensie bundel Hersenneerslag in Poëziekrant  Maart-April 2012
Nominatie Jotie ‘THooft Poëzieprijs 2012 met het gedicht  Nieuwjaar
Medelaureaat van de poëziewedsrtijd ‘Literaire Living 2012 met het gedicht Vlies
Opname van het gedicht Zegt de oude man in de bundel
Naakt lopen met je hersenen uitgeven door Van Gennep 2012.
 
Opname van het gedicht Spiegel in de bundel ‘De 100 beste gedichten’ naar aanleiding van de VSB Poëzieprijs 2013, uitgegeven door de Arbeiderspers.
Publicatie van de gedichten Memoryhouse en Zegt de oude man
in Poëziekrant 3 van 2013.
Publicatie van de gedichten Nieuwjaar, Vlies, Goede Vrijdag
in Het Liegend Konijn (laatste  nummer 2013)
Medelaureaat van de Poëziewedstrijd ‘Literaire Living 2 2013

Publicatie van de gedichten Diep in Amerika, Vlies, Zegt de oude man
in Deus ex Machina nr 150  november 2014

Publicatie van het gedicht Briefje aan de muur op You Tube, februari 2015 
Publicatie van het gedicht Varúò op YouTube door De Schuilkelders van de Poëzie Aalst olv. Patrick Bernauw (Academie Podiumkunsten) februari 2015

Publicatie Publicatie van de bundel Bloedgroepen mei 2015 bij Uitgeverij P

Voor diverse tentoonstellingen: gedichten in relatie met beeldende kunsten.
Columns, gedichten, Dagboek-en reisnotities op weblog:
geertjanbeeckman.blogspot.com
Facebookpagina: http://www.facebook.com/geert.j.beeckman?ref=tn_tnmn

Redactielid weblog S.M.A.K.
Opiniestukken, Recensies tentoonstellingen voor het S.M.A.K. te Gent.


Persoonlijke info

_____________
 
Geert Jan Beeckman
Jan Verhavertstraat 57
9470 Denderleeuw
Tel: 0497/ 29 21 49
E-Mail: Geertbeeckman@telenet.be
Website: http://www.geertjanbeeckman.blogspot.com

 Uitgaven

 Poëzie:

 Auteur: Geert Jan Beeckman
Titel: Diep in het seizoen
Uitgeverij P, Leuven
ISBN  978-90-77757-67-3
Taal: Nederlands
Uitgave: 2007, 64p
Herman de Coninckprijs 2008, debuutprijs

Auteur: Geert Jan Beeckman
Titel: Hersenneerslag
Uitgeverij P, Leuven
ISBN  978-90-79433-89-6
Taal: Nederlands
Uitgave: 2011, 48p
Poëzieprijs Mark Braet 2009 van de stad Brugge & Het Masereelfonds met het gedicht Bloesem.


Auteur: Geert Jan Beeckman
Titel: Bloedgroepen
Uitgeverij P, Leuven
ISBN 
Taal: Nederlands
Uitgave: 2015, 64p
 
 
 
 
 
 
 
 

 






.

 

donderdag 16 augustus 2012

Perpetuum mobile


Het moet zijn dat liefde twee kanten op kan, als twee gescheiden entiteiten, als iets wat kan en is en iets dat er ook wezenlijk is maar feitelijk niet kan wegens realisme dat tegenover pijn staat en (schuld)gevoel. Dat je dus kunt houden van die ene vrouw voor het leven en ook van die andere vrouw met zielsveel, maar met de melancholie die een spiegel vangt op zijn breekbaar punt.
En dat het zo maar kan gebeuren en het gebeurt, terwijl je hier zit, gewoon te zitten in de realiteit daarvan, met de regelmatige regen, met de middag van de zon, met de onveranderlijkheid van twee mensen als jouw perpetuum mobile van het houden van. En dat het lijf die gespleten gevoelens toch zo wil, terwijl verscheuring geen dag, geen bed uit de weg gaat en het zo blind valt voor de gevolgen daarvan. Dus dat de tijd je al zegt, de jaren vergeten zich niet in hoofd, rimpelen al aan en je ogen hebben objectief geen gelijk als er daar iemand te veel in staat terwijl er maar plaats is voor die ene.
De ziel dat dit je zou treffen, het begon zeker met vroegte en met de overweldiging van zin en bestaan, zo dat het misschien altijd al in je zat, tot het voorkwam als een vrouw die je altijd al gewild had en nu door je arm gaat en diegene die dat niet. Ja, om weerstand te bieden tegen die gevoeligheid schrijft een mens een gedicht, al wordt er dan niet juist gelezen wat er in staat, beminnen voor twee, de een openhartig, de andere verborgen met zeer.
Soms, als zij naast elkaar zitten, is er de vertedering en de angst dat het allemaal om zoveel gaat: schoonheid en troost, aantrekking en afstand, heimwee naar wat er is en wat niet kan. Bijna als het leven zelf en het lied, het altijd durende lied waarmee je aan hun huid en hun verlies kan.
GJB